Een weinig bekend, en zeker weinig bestudeerd hoofdstuk in de geschiedenis van Genk als een station dartistes is het verhaal van de fotografen die in de Limburgse Kempen hun inspiratie vonden. Want ook zij vonden in de laatste jaren van de 19e eeuw en vroege jaren van de 20e in groten getale de weg naar Genk.
Een interessante bron om deze geschiedenis wat meer voor het voetlicht te plaatsen is alvast het tijdschrift, of beter het Bulletin van de Association belge de photographie. Opgericht in 1874 verenigde de association heel wat amateurfotografen, die allemaal gebrand waren de mogelijkheden van de nog jonge fotografie te ontdekken. De leden wisselden ervaringen uit, organiseerden tentoonstellingen en gingen regelmatig op fotografie-uitstap. Het genootschap kende heel wat lokale afdelingen en uit de bijdrages in het tijdschrift kunnen we afleiden dat vooral vanuit Brussel en vanuit Kortrijk de leden graag richting Genk trokken. Verschillende keren wordt er melding gemaakt van de plannen om een groepsuitstap naar Genk te organiseren, maar verslagen van zon bezoek vonden we in het tijdschrift jammer genoeg niet terug. Voor leden gaf het tijdschrift ook graag hoteltips mee. De accommodatie, kwaliteit van de keuken of ligging waren niet direct het criterium dat ze hiervoor hanteerden. Wel of het hotel de mogelijkheden bood van een donkere kamer! En in Limburg was er hiervoor, in 1897 althans, slechts één adres: Hôtel du Verre-à-vin in Hasselt.
De oudste vermelding van een Genks zicht in het tijdschrift dateert van 1895 en verwijst naar een foto van Marcel Vanderkindere (1864-1941) met de titel Marais à Genck. Deze foto zag de redactie op een tentoonstelling in Brussel en konden ze ten zeerste appreciëren.
Vanderkindere was één van de pioniers van het zogenaamde picturalisme, een stroming in de fotografie die nog het best te vergelijken is met het impressionisme in de schilderkunst. De speling van het licht met donker-lichtcontrasten en spiegelingen, even als effecten van onscherpte en wazigheid zijn zeker kenmerkend. In de editie van 1896 vinden we in het Bulletin een eerste keer een Genks zicht afgebeeld, een foto van Vanderkindere met de titel Le soir à Genck. Interessante vaststelling, en eigenlijk niet zo vreemd, is het feit dat de fotografen duidelijk hun inspiratie vonden in dezelfde themas als de landschapschilders.
Datzelfde jaar, in 1896, linkt het tijdschrift de fotograaf Romain Ickx (1860-1953), jarenlang verbonden aan de Kortrijkse afdeling (waarvan enkele jaren als voorzitter) voor het eerst aan Genk. Hij zou er regelmatig zijn fototoestel opzetten. Ook hij behoort tot een van de belangrijkse picturalistische fotograferen van België. Onder andere de foto Allée des chênes à Genck wordt vernoemd als een chef-doeuvre en kon op zoveel bijval rekenen dat ze deze foto een jaar later ook in hun tijdschrift opnamen. Ook de bijzonder sfeervolle foto Giboullées en Campine (te vertalen als Stortregen in de Kempen) van zijn hand in diezelfde editie van 1897 is vermoedelijk in Genk ontstaan, evenals de foto van een kudde schapen op een landweg enkele jaren later. In 1900 reproduceerde het tijdschrift nog een foto van Ickx met de titel "Marais à Genck" die we dus wel met absolute zekerheid aan Genk kunnen toeschrijven. Deze keer zette Ixck de herkenbare torenspits van de Sint-Martinuskerk die zich spiegelt in de Molenvijver voor zijn lens. De foto toont een interessant zicht op de kenmerkende kerktoren in het centrum van het dorp, waarbij hij focust op de rietstengels vooraan waardoor de kerk aan de horizon in onscherpte gehuld is. Door zijn keuze van één van de meest geliefde schildersmotieven van Genk stapte Ickx als fotograaf in de voetsporen van de vele schilders die diezelfde horizon met kerktoren al tientallen keren op doek vereeuwigd hadden.
Ook De Maten, waar de fotografen de speling van het licht op het water probeerden vast te leggen op de gevoelige plaat, was een geliefd onderwerp. Dat zien we onder andere in de foto van Charles Puttemans (1850-1933) die pagina-vullend afgebeeld werd in de editie van het Bulletin in 1899. En de Kortrijkenaar Albert Degryse lijkt dan weer naar de vijver van Staelen getrokken te zijn voor zijn foto En Campine. De berkenboom langs de oever lijkt de locatie prijs te geven.