Joseph Coosemans (1828-1904) arriveerde rond 1874 voor het eerst in Genk en zou van de tweede generatie schilders in het Kempendorp één van de meest toonaangevende kunstenaars worden. Hij zette met zijn schilderijen het kunstenaarsoord Genk mee op de internationale kunstkaart. Toen hij in 1887 benoemd werd tot professor van de landschapsklas aan het kersverse Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen gaf hij weer een boost aan de Genkse kunstgeschiedenis door al zijn leerlingen naar Genk te sturen.
We lichten enkele minder bekende namen van de landschapsklas uit.
Een van de eerste leerlingen in de klas van Coosemans was Bruggeling Florimond van Caillie (1864-1904). Over zijn kunstenaarsloopbaan is niet zoveel bekend, maar uit de enkele Genkse werken van zijn hand die we kennen blijkt alvast een liefde voor het besneeuwde landschap. In de nalatenschap van Hôtel de la Cloche zat een klein winters zicht en ook in de collectie van het Emile Van Dorenmuseum bewaren we een winterlandschap, met een jager wandelend door de sneeuw bij zonsondergang. Dit werk is gedateerd 1888, hetzelfde jaar waarin hij het werk Effet de neige au coucher du soleil dans la vallée de Keulen à Genck exposeerde op het Salon van Luik. Zou het misschien over één en hetzelfde werk gaan?
Antwerpenaar Frans de Bruyn (1867-1943) behoorde tot dezelfde eerste lichting van de landschapsklas als van Caillie. Ook zijn oudste Genkse landschapschilderijen dateren uit 1888. Dat jaar stelde hij op het Salon van Antwerpen twee werken tentoon: Un chemin dans la Campine, Genck en Une après-midi à Genck. We kennen slechts één werk dat mogelijk aan Genk toe te schrijven is, bewaard in privébezit. Het toont een weids heidezicht met een eenzame vrouwenfiguur. De invloed van meester Coosemans laat zich overduidelijk lezen in dit typisch Kempische landschap.
De invloed van de meester zien we ook in het enige werk dat we kennen van François Steenackers (1869-1899). Hij was de enige nieuwe leerling van de landschapsklas in 1890. Afkomstig uit Turnhout schilderde hij hoofdzakelijk landschappen. Hij stierf op amper dertigjarige leeftijd waardoor ook zijn werk zelden boven water komt. Zijn aanwezigheid in Genk zien we bevestigd zowel dankzij dit ene schilderij (uit de nalatenschap van het café-logement Bij Merieës, dat lag in de schaduw van de Sint-Martinuskerk in het centrum van Genk) als dankzij een foto uit de collectie van de Vereniging Emmanuel Viérin. Deze foto toont Steenackers samen met Emmanuel Viérin (1869-1954), eveneens een leerling van de landschapsklas van Coosemans, en hun kunstenaarskameraad Paul Verdussen (1868-1944). De foto dateert uit 1893 en de titel op de achterzijde van de foto is veelzeggend: En route pour le travail. We zien de drie jongemannen gepakt en gezakt met hun schildersattributen op zoek naar inspiratie in het Genkse landschap. Zij traden hiermee in de voetsporen van hun illustere voorgangers en in het bijzonder van hun meester Joseph Coosemans die hen de weg gewezen had naar het station d'artistes.