La plaine dAméthyste, dat is de titel die Emile Van Doren aan dit grote heidezicht gaf. De purper-violette kleur van de heide deed Van Doren duidelijk denken aan amethist, een mineraal kwarts. Regelmatig schreef Van Doren de (altijd Franstalige) titels op de achterzijde van het schildersdoek. En dat is hier ook zo. Toen het schilderij tentoongesteld werd in het gemeentehuis van Genk in mei 1953 kreeg het als vertaalde titel Purperen vlakte mee, waardoor het toch wat van zijn poëzie verliest.
De tentoonstelling in 1953, vier jaar na de dood van Emile Van Doren, werd ingericht door zijn dochter Fanny Van Doren. Dat het werk na het overlijden van Van Doren nog in zijn atelier stond, kunnen we zien op een foto gemaakt in zijn atelier. Daar staat het duidelijk herkenbaar links op een schildersezel, met rechts daarvan nog twee andere schilderijen. Deze foto kregen we enkele jaren geleden dankzij een ver familielid in bezit.
De postume tentoonstelling in 1953 toonde 42 werken van Emile Van Doren. Veel van deze werken bevinden zich vandaag in de collectie van het Emile Van Dorenmuseum. Het waren immers deze schilderijen die na het overlijden van Fanny, drie jaren later in 1956, bij legaat geschonken werden aan de gemeente Genk. Zo herkenden we op de foto ook onmiddellijk het middelste werk dat we op de atelierfoto zien, van een schaapsherder en zijn kudde in het Genkse landschap met de titel Chemin à Gelieren. Van het werk rechts op de foto weten we niet waar het zich vandaag bevindt.
En misschien verrassend na wat je tot nog toe gelezen hebt, maar La plaine dAméthyste bevindt zich vandaag niet in de museumcollectie dankzij het legaat. Fanny Van Doren schonk het werk namelijk niet aan de gemeente Genk maar aan de Paters Dominicanen van Termien, die het met graagte aanvaardden. Het schilderij hing decennialang in hun eetzaal in het klooster aan de voet van de Melberg. Daar genoten ze dag in, dag uit van het weidse zicht over de heide in volle bloei.
In 2013 kreeg we een telefoontje van Pater Dries, die op zoek was naar een nieuwe thuis voor het schilderij. De Dominicanen zouden namelijk voorgoed het klooster van Termien verlaten. Voor hij een schenking toezegde, wilde hij graag eerst het Emile Van Dorenmuseum zelf eens bezoeken. Hij kwam op inspectie en zag dat het goed was. De Paters Domincanen besloten dan ook dit werk in Genk te laten, in de veilige handen van het Emile Van Dorenmuseum.
Sindsdien hebben we het werk al regelmatig tentoongesteld in het atelier van Emile Van Doren. Zo keerde het terug naar huis, naar de plek waar het op de schildersezel stond, de dag dat de kunstenaar overleed.
Foto's:
- Binnenzicht in het atelier van Emile Van Doren in villa Le Coin Perdu, met links op de schildersezel La plaine d'améthyste en in het midden Chemin à Gelieren van Emile Van Doren. Beide werken maken deel uit van de collectie van het Emile Van Dorenmuseum.
- Chemin à Gelieren, nu in de collectie van het Emile Van Dorenmuseum. Op de foto links staat het werk te midden twee andere werken in het atelier van Van Doren, op een foto gemaakt in het atelier van villa Le Coin Perdu.
- Tentoonstellingsbrochure van de retrospectieve tentoonstelling van Emile Van Doren in mei 1953 in het gemeentehuis van Genk, met als nummer 6 La plaine d'Améthyste, dat na het overlijden van Fanny Van Doren terechtkwam bij de Paters Dominicanen van Termien (Genk) en in 2013 door hen geschonken werd aan het Emile Van Dorenmuseum.